Afmetingen xxx (wordt nagevraagd), na-gesigneerd, 1854, particulier bezit
Inleiding
Het schilderij toont de Horsterbrug over het Apeldoorns kanaal, aanvankelijk ook wel het Griftkanaal of de Vaart genoemd.
Het kanaal verbond Apeldoorn met Wapenveld en de IJssel en kwam gereed in 1829. De brug ligt in de weg tussen Epe en Oene. Rechts, aan de oostkant van de brug, was toentertijd een houtwal annex losplaats. Die was in bezit van logementhouder Johannes Overbosch uit Epe.
Later werd het eigendom van zijn oomzegger Willem Bredenoord uit Welsum. Die bouwde er in 1847 met zijn vrouw Maria Steenbruggen een groot huis annex boerderij op. De sluitsteen die boven de achterdeur zat, herinnert daar nog aan.
Sluitsteen boven de achterdeur van de vroegere boerderij aan de Horsterbrug met de initialen van Willem BredenOord en Maria SteenBruggen, en het jaartal 1847.
Beschrijving
Visser heeft het huis een centrale plaats op het schilderij gegeven. Het bestaat uit een dwarsgeplaatst voorhuis met vier grote ramen en een voordeur. De lindebomen staan ervoor. In de tuin, omheind met een hek, zien we nog een grote dennenboom. Dat komt op meer werk van Visser voor en zal in die tijd de mode zijn geweest. Achter het dwarshuis is een groot achterhuis.
Op het kanaal en aan de losplaats liggen zeilschepen. Van lading op de schepen is weinig te zien. Bij het grote schip in het midden liggen zakken op de kade. Misschien is het graan of meel. Op het schip uiterst rechts ligt hooi, stro of riet.
Voor de boerderij is een kleine steiger aan het water. Misschien werd die gebruikt voor het halen van water of het spoelen van de was.
Midden voor het huis staat een dame, wellicht Gerritje Brouwer, tweede vrouw van Willem Bredenoord. Meer naar rechts staat een grote houten schuur met daarnaast misschien Willem Bredenoord zelf met zijn zoon Jacob (1852). Het kind draagt een jurk, wat tot ver in de 19de eeuw gebruikelijk was.
Nog iets verder naar rechts ligt een grote stapel met lange stukken brandhout. Vermoedelijk werd brandhout eerst op deze manier gedroogd en pas later in kortere stukken gezaagd.
De brugwachterswoning die later aan de noordkant van de brug stond, is er nog niet. Die kwam pas in 1883.
De boerderij voor de Tweede Wereldoorlog, met linden voor het huis
Cor Verweij heeft in 2018 uitgebreid aandacht aan de Horsterbrug besteed in het blad van historische vereniging Ampt Epe. Hij schrijft: “(…) Een kruispunt van een druk bevaren kanaal met een belangrijke landweg is een interessante vestigingsplaats voor een ondernemend persoon. Willem Bredenoord is ongetwijfeld zo’n man geweest. Hij laat in 1847 aan de oostkant van het kanaal een boerderij zetten, een blikvanger voor die tijd. Willem noemt zich landbouwer, factoor (zakenman/handelsagent) en koopman. Zijn zakelijke activiteiten bestrijken een breed terrein: van een tentoonstelling van rundvee en schapen tot het organiseren van schaatswedstrijden. Notarissen en een deurwaarder vinden bij hem onderdak voor openbare veilingen. Willem Bredenoord was op 12 januari 1811 in Welsum geboren als zoon van Albert Willems en Aartje Overbosch; hij overleed in Heerde op 6 september 1877. Hij was achtereenvolgens getrouwd met Maria Steenbruggen, Gerritje Brouwer en Jennigje IJzerman. Zoon Jacob uit het tweede huwelijk volgde hem op. Deze was ‘slechts’ landbouwer en veehouder. De laatste Bredenoord die de boerderij bij de Horsterbrug bewoonde, was Willems kleinzoon Aart Gerhard (geboren 7 januari 1881 en overleden 4 december 1954). Arend Jan van Tongeren en zijn gezin betrekken in 1939 de boerenhoeve. (…)”
Het huis werd in april 1945 vernield toen het Duitse leger de Horsterbrug opblies. Het schilderij van Visser lag buiten in de regen. Het werd door een van de zoons van Arend Jan van Tongeren naar binnen gehaald, gedroogd, afgeknipt en van een nieuwe signatuur en lijst voorzien.
Het nieuwe huis in 2015
Herinnering aan Aartje Veldhuis-van Tongeren
In 2015 verhuurde ik kano’s op de loswal langs het Apeldoorns kanaal tussen Oene en Epe. Er was een grote groep kanovaarders. Bij het te water laten van de kano’s - achter in de middag - viel ik achterover in het kanaal. Erg was dat niet. Het was prachtig weer met een stralende zon. Toen de groep was vertrokken, keek ik om me heen om te zien waar ik was beland. Het was mijn eerste keer op deze plek. Ik moest de groep later een eind verderop uit het water halen, dus ik had alle tijd.
Plotseling realiseerde ik me dat ik bij de Horsterbrug was. Ik bedacht dat ik kort daarvoor bezitters van Visser-schilderijen had uitgenodigd om met hun bezit naar de grote Vissertentoonstelling van 12 september in de Arend in Nijbroek te komen. Een van die bezitters was mevrouw Veldhuis-van Tongeren, dochter van Arend Jan van Tongeren en Geertruida van de Wetering. Ze was de eigenaar van het schilderij ‘De Horsterbrug’. We vonden dat indertijd maar een twijfelachtig exemplaar. Het schilderij zag er heel erg uit als een origineel werk van Visser, maar met een wonderlijke ondertekening. Helemaal niet in de gebruikelijke Visser-stijl en ook niet in zijn handschrift. Onderschrift, naam en jaartal stonden óp het schilderij zelf en niet er onder. We wisten niet wat we daarvan moesten denken. Verder bedacht ik dat, voor ik haar de brief stuurde, iemand van onze Visser-commissie al contact met haar gehad. Het stond me bij dat ze niet al te enthousiast was geweest om mee te werken.
Ik besloot naar haar toe te gaan en was vanzelfsprekend heel benieuwd, zowel naar het schilderij als naar haarzelf. Een buurman aan de westkant van het kanaal wees me waar ze woonde. Het werd één grote verrassing.
Ik liep naar haar huis en zag haar in de schaduw tegen het huis op een stoel zitten. Ik stelde me voor en legde uit wie ik was, waarom ik zo nat was en wat ik kwam doen. ‘Mar ik wete wè wie’j bint’, zei ze, ‘ik hebbe een brieef van oe ehäd, die steet hier’. Ik was blij verrast, zo enthousiast als ze reageerde. Ze keek ook helemaal niet raar op van m’n natte pak. We liepen naar binnen, want ik mocht het schilderij met alle plezier zien. Ze wees me de plek van de brief.
Het schilderij was prachtig. We keken er naar en ik vroeg naar de wonderlijke signatuur. Toen vertelde ze dat bij het opblazen van de brug in 1945 het huis was vernield en dat - naar ik meen - haar broer het schilderij nat en wel uit de puinhopen had gehaald. Hij had het bijgeknipt, van een nieuwe signatuur voorzien en van een nieuwe lijst. ‘Wät een ‘n lilleke lieste, hè’, zei ze, ‘mar d’r was niks anders’. Prachtig zoals ze tegen het schilderij aankeek. ‘Mar’, zei ze, ‘weet-ie dä’k de achterkante eigenlijk mooier vinne?’ Ik haalde het schilderij van de muur, keek op de achterkant en zag een kleurrijk en inderdaad schitterend affiche. Ik meen dat ze zei dat het uit de tijd van de oorlog was.
We namen afscheid en zagen elkaar daarna weer op 12 september, in de Arend in Nijbroek.
Marten Brascamp, 23 december 2020
Achterkant van ‘De Horsterbrug’, 2020
Verantwoording
Bronnen
- Cor Verweij, Rond de Horsterbrug, Ampt Epe 220, 2018
- Persoonlijke communicatie met A. Veldhuis-van Tongeren, 2015
- historianet.nl
Tekst
- Marten Brascamp
Foto’s
- Gerard Boerkamp
- Anja Veldhuis
- Historische vereniging Ampt Epe
- Marten Brascamp